Ik ben mijn wachtwoord vergeten

Nieuws

Duurzaam Melkvee - Wilco Verbruggen

Wilco Verbruggen uit het Brabantse Erp melkt 87 Holsteins. Jaren achtereen had hij een vervangingspercentage van onder de 20%. Op dit moment zinspeelt hij op uitbreiding, dus daarom houdt hij wat meer jongvee aan. Een laag vervangingspercentage lukt alleen met oude koeien. Wat moet je doen om de levensduur van je veestapel te vergroten: Wilco: ‘Het zijn vooral de kleine puntjes.’ Een van de belangrijkste ingrediënten om de levensproductie te verhogen is het voorkomen van acute ziektes. Denk hierbij vooral aan uierontsteking en klauwproblemen. Wilco scheert uiers en staarten regelmatig, minstens vier keer per jaar. Hij voorkomt blindmelken door zijn automatische afname goed af te stellen. Rafelige slotgaten worden zo veel mogelijk voorkomen. Tijdens het melken gebruikt Wilco papieren doekjes, één per koe, en voor elke koe een nieuwe. Ook de tepelvoering wordt regelmatig vervangen. De rechte schoftbomen in de ligboxen zijn vervangen door golvende modellen. De boxen worden regelmatig schoon gemaakt en met kalk ingestrooid. Ook de stalventilatie is verbeterd. Schone, droge boxen zijn van groot belang. Maar niet alles kan voorkomen worden. Daarom is er een ruim strohok, zodat zieke dieren in alle rust sneller en beter kunnen herstellen. Als een koe een dikke poot heeft wordt deze nu niet meer standaard met antibiotica behandelt. Wilco kiest ervoor om deze minstens 5 minuten met koud water af te spoelen, als de koe na het melken vast staat. De dieren blijven rustig staan, dus ze vinden het een prettige behandeling. Bij een enkeling is dit niet voldoende en moet er alsnog antibiotica aan te pas komen. Een veel minder voorkomend probleem is als er een speen betrapt wordt. Ook daar wordt volgens schema aan behandeld. Het kwartier wordt direct droog gezet. Dit geeft de grootste kans op goed herstel. Ook in geval van uierontsteking krijgen de koeien extra aandacht. Het ontstoken kwartier wordt minimaal vier keer daags leeg getrokken.
 
Inseminatie
Zuinig zijn op je koeien is de ene kant, zorgen voor goed jongvee de andere. De melkkoeien worden pas na 100 dagen na het afkalven voor het eerst geïnsemineerd. Bij de vaarzen wacht Wilco zelfs 150 dagen. En als een melkkoe niet drachtig wil worden, stopt hij pas met insemineren als de productie per dag onder de 20 kg zakt. Ondanks deze volharding bij het insemineren is het terugkompercentage laag. Het aantal inseminaties per geïnsemineerde koe ligt met 1,8 lager dan het landelijk gemiddelde. Voor zijn jongvee komt hij uit op 1,2. De tussenkalftijd ligt rond het landelijk gemiddelde met 410 dagen. Het eerste kalf wordt na 24 maanden geboren.
 
Wat levert het op
Minder jongvee betekent minder voer, minder veeartskosten en minder werk. Wellicht zelfs een kleinere huisvesting. De hogere levensduur merkt de melkveehouder dus in zijn portemonnee. Maar de aandacht per dier wordt wel groter: ‘Je wordt er vanzelf zuiniger op.’ Als je kijkt naar broeikasgassen levert het ook een groot verschil op. Als je één dier minder opfokt, scheelt dat ongeveer 4.000 kg CO2-eq. Ga je bij een kudde van 100 melkkoeien van een vervangingspercentage van 33 naar 20, gaat het aantal stuks jongvee van 66 naar 40. Dat scheelt 13 vaarzen per jaar, of 52 ton CO2-eq.
Minder jongvee: winst voor boer en milieu!
Dirk Keuper