In het project Voorbeeldbedrijven Energieneutrale Melkveehouderij Utrecht laten drie ondernemers zien wat in de praktijk mogelijk is op het gebied van energiebesparing en duurzame opwekking van energie. In oktober zijn op de voorbeeldbedrijven de eerste vaste tussenmeters geplaatst om het energieverbruik op de bedrijven in kaart te brengen. Gedurende de looptijd van het project worden de tussenmeters en de hoofdmeter minimaal één keer per maand afgelezen. Hiermee wordt duidelijk waar het verbruik zit. Op basis van de eerste cijfers worden maatregelen genomen op weg naar energieneutrale bedrijfsvoering.
Tussenmeters geven de drie voorbeeldbedrijven inzicht in de verdeling van het elektriciteitsverbruik over de verschillende apparaten (zie onderstaande figuren). De tussenmeters brengen ook precies in beeld hoeveel elektriciteit bespaard wordt door het nemen van diverse energiebesparende maatregelen. Met deze informatie kan iedere melkveehouder afwegen of een maatregel interessant is voor het eigen bedrijf.
De eerste metingen
In de periode tussen half oktober en half december zijn de eerste metingen verricht op de drie voorbeeldbedrijven. In onderstaande grafieken staat de verdeling van het energieverbruik per voorbeeldbedrijf en het optimaal realiseerbaar verbruik.
* Wordt gekozen voor een lichtniveau van 120 lux dan neemt het elektriciteitsverbruik toe van 4 naar 6 kWh/1.000 kg melk in de optimale situatie.
Grote verschillen tussen bedrijven in verdeling van het verbruik
Wouter Veefkind, projectleider van het project, constateert grote verschillen tussen de voorbeeldbedrijven. “Op het melkveebedrijf van familie Oskam is de verlichting een opvallend grote energieverbruiker. Bij familie Peek springt het verbruik van het watersysteem juist in het oog. En bij melkveehouder Veldhuizen is het AMS-systeem de grootste energievreter. Daarbij wel de vermelding dat Veldhuizen een lagere melkproductie (300.000 liter per jaar) heeft dan Oskam (ongeveer 1.000.000 liter per jaar). Hierdoor is er geen volle bezetting op het AMS van Veldhuizen, waardoor het verbruik bij hem hoger ligt.”
Het verbruik is gemeten in een periode waarin verlichting het meest gebruikt wordt. In de loop van het jaar zal blijken dat het verbruik voor deze post wat afneemt. In de optimale situatie is het verbruik voor verlichting gebaseerd op een heel jaar en dus ook de zomerperiode waarin de stalverlichting (bijna) niet aan is.
Overeenkomsten voorbeeldbedrijven
Naast de verschillen zijn er ook overeenkomsten. De grote vijf verbruikers zijn op alle drie bedrijven: melken, koelen, reinigen, verlichten en de watervoorziening. De komende tijd gaan de ondernemers in het project met hulp van onafhankelijk adviseurs stap voor stap diverse maatregelen doorvoeren, om het optimale energieverbruik zo dicht mogelijk te benaderen. De ondernemers laten aan andere melkveehouders zien wat er mogelijk is, wat er voor nodig is, wat het oplevert en wat het kost.
Optimaal realiseerbaar verbruik
Het optimaal realiseerbaar verbruik is onderzocht door van Rob Jacobs en Greet Ruitenberg. Hieruit blijkt dat bij nieuwbouw van een stal, waarin alle energiebesparende maatregelen optimaal zijn toegepast, een verbruik van ruim 20 kWh/1.000 kg melk mogelijk is op bedrijven die werken met een melkstal en ruim 40 kWh/1.000 kg melk op de bedrijven met automatische melksystemen.
Eerste stappen verlagen energieverbruik
Op het bedrijf van familie Oskam wordt gestart met het verlagen van het verbruik van de compressor en de verlichting. De familie Peek zet in eerste instantie in op besparingen in het watersysteem en op dit bedrijf wordt de verlichting vervangen. Het aansluiten van een voorkoeler is de eerste stap op het bedrijf van de familie Veldhuizen. Volg de voorbeeldbedrijven op de voet via www.lami.nl/thema/energiemanager.