Er zijn verschillende soorten gewasbeschermingsmiddelen: herbiciden (werken tegen onkruiden), fungiciden (tegen schimmels en bacteriën) en insecticiden (tegen insecten). In eerste instantie werd gedacht dat alleen de insecticiden mogelijk schadelijk zijn voor de bij. Uit recent onderzoek blijkt echter dat ook fungiciden een negatief effect veroorzaken bij bijen.
Lees hier een artikel uit dagblad Trouw over dit onderzoek. In de bijlage onderaan deze pagina kunt u de wetenschappelijke publicatie downloaden.
Wintersterfte en neonicotinioden
Imkers merken vooral aan het eind van de winter dat het slechter gaat met de honingbij; er treedt dan zogenaamde wintersterfte op. Wintersterfte was er altijd al maar neemt de laatste jaren fors toe. Een aantal milieuorganisaties en ook imkers vermoeden dat neonicotinoïden, een groep binnen de insecticiden, de hoofdoorzaak van de wintersterfte vormen maar vanuit de wetenschap is daar nog geen eenduidig antwoord op. Bij het achterhalen van de oorzaken van de bijensterfte gaat het om verbanden tussen de mogelijke oorzaken en de effecten op het hele volk.
Neonicotinoïden zijn zogenaamde systemisch werkende insecticiden die zich door de hele plant verspreiden maar er zijn ook neurotoxinen die effect hebben op de zenuwen bij insecten. De werking is in lage hoeveelheden dodelijk voor bladluis maar ook gevaarlijk voor een honingbij. Daarom is de toepassing aan voorschriften gebonden, zo mag het niet toegepast worden op bloeiende akkers of in boomgaarden met bloesem.
Ondanks alle voorschriften en beperkingen kunnen bijen er toch gedurende het jaar direct en indirect aan blootgesteld worden. Zelfs als blootstelling niet leidt tot merkbare sterfte kunnen er nadelige effecten optreden. Of die effecten uiteindelijk leiden tot wintersterfte is onduidelijk. Wintersterfte is het eindpunt van een ontwikkeling over meerdere bijengeneraties. In de zomer leeft een werkster vier tot zes weken, in een bijenvolk gaan er dus wekelijks duizenden bijen dood.
Ingewikkeld
Of extra verlies door contact met pesticiden nadelig uitwerkt hangt af van veel meer factoren. Het blijft daarom volgens de onderzoekers van PRI lastig om één oorzaak voor wintersterfte aan te wijzen. Het internationale bijenonderzoek levert een stroom aan data en publicaties op waaruit niet altijd een eenduidig beeld valt te destilleren. In 2012 is er een studie gepubliceerd naar de blootstelling aan lage doseringen neonicotinoïden via pollen en nectar en toegenomen bijensterfte. De onderzoekers uit Engeland, Frankrijk en de VS vonden geen verband tussen het gebruik van neonicotinoïden en afname van bijenvolken in verschillende landen. De afname was al begonnen voor het gebruik van deze middelen eind vorige eeuw toenam. Maar de onderzoekers vinden niet dat aan dit resultaat conclusies mogen worden verbonden. Het is een ingewikkeld vraagstuk. Veel onderzoek gebeurt met individuele bijen. Wat ontbreekt is bewijs voor effecten op het niveau van een bijenvolk.
Op de website van VILT (Vlaams Infocentrum land- en tuinbouw) staan een aantal samenvattingen van internationale onderzoekspublicaties:
http://www.vilt.be/Insecticiden_niet_belangrijkste_oorzaak_bijensterfte
http://www.vilt.be/Neonicotinoiden_tasten_hersenen_van_bijen_aan
http://www.vilt.be/Commissie_wil_bijen_beschermen_tegen_neonicotinoiden
http://www.vilt.be/Voedselgebrek_speelt_kwetsbare_bijenkolonies_parten
http://www.vilt.be/EFSA_Neonicotinoiden_zijn_schadelijk_voor_bijen
Meer informatie over de toelating van gewasbeschermingsmiddelen is te lezen op de website van het College voor de Toelating van Gewasbeschermingsmiddelen en Biociden. Kijk op www.ctgb.nl. Zij stelt dat gewasbeschermingsmiddelen noodzakelijk zijn voor de landbouw in zijn huidige vorm. Ze beschermen gewassen tegen ziekten en plagen maar kunnen bij verkeerd gebruik ook nadelige effecten hebben op mens en milieu. Daarom worden de risico's van deze middelen uitgebreid beoordeeld. Alleen middelen die voldoen aan strenge eisen worden toegelaten op de Nederlandse markt. De risico's voor honingbijen worden om verschillende redenen beoordeeld: honingbijen worden beschermd als niet-doelwit organisme maar ook omdat ze noodzakelijk zijn voor de teelt van veel gewassen en de productie van bijvoorbeeld honing. (Bron: NBV cursus 'specialis bijengezondheid', onderdeel gewasbeschermingsmiddelen door J. Wassenberg van het Ctgb - 151212).