In het sociaal akkoord van 11 april 2013 hebben het kabinet en sociale partners (werkgevers en werknemers) afgesproken dat ze extra banen gaan creëren voor mensen met een arbeidsbeperking. Dit is de zogenaamde Wet Banenafspraak. In totaal gaat het om 125.000 extra banen (ten opzichte van de peildatum 1 januari 2013) die voor deze mensen die in 2026 gerealiseerd moeten zijn: 100.000 in de marktsector (waaronder de agrarische sector) en 25.000 bij de overheid. De Banenafspraak is een landelijke afspraak. Op landelijk niveau wordt gekeken of de werkgevers (grote en kleine) in de sector overheid en de werkgevers in de sector markt de aantallen hebben gerealiseerd die voor hun sector gelden.
De wet regelt een aantal belangrijke zaken die nodig zijn om de mensen uit de doelgroep op de banen te plaatsen en om te monitoren of de werkgevers de extra banen in een jaar hebben gerealiseerd. De onderstaande tabel laat zien om hoeveel extra plaatsingen op een baan het gaat in de marktsector (cumulatief). In 2015 dienen er dus 6.000 extra plaatsingen te worden gedaan en in 2016 gaat het om 8.000 extra plaatsingen. Voor de sector landbouw, bosbouw en visserij geldt een indicatieve indicatie van 200 garantiebanen voor de jaren 2014 tot en met 2016 (bron: De Werkkamer).
2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 |
6.000 | 14.000 | 23.000 | 31.000 | 40.000 | 50.000 | 60.000 | 70.000 | 80.000 | 90.000 | 100.000 | 100.000 |
Als één baan wordt geteld het aantal verloonde uren dat de mensen uit de doelgroep gemiddeld werken. Op basis van de nulmeting is komen vast te staan dat het gaat om een baan van 25,5 uur per week. Kleinere banen dan een baan van 25,5 uur tellen naar evenredigheid van het aantal verloonde uren mee. Het kan dus gaan om meer arbeidscontracten dan (getelde) banen. Banen groter dan 25,5 uur per week tellen mee als meer dan één baan.
Monitoring
Jaarlijks monitort het ministerie SZW met behulp van gegevens van het UWV hoeveel mensen uit de doelgroep werken. Het eerste beoordelingsmoment vindt in 2016 plaats en gaat over het jaar 2015. Bij deze beoordeling gaat het dus om het aantal extra gerealiseerde plaatsingen van de doelgroep ten opzichte van peildatum 1 januari 2013. Deze informatie krijgt het UWV door het doelgroepregister te koppelen aan de polisadministratie. Daarin verzamelt het UWV informatie over loon, uitkeringen en arbeidscontracten. De cijfers zullen niet worden gegeven op het niveau van individuele werkgevers omdat het een landelijke afspraak is. Wel zal er onderscheid worden gemaakt op het niveau van overheid en markt en geeft de monitor een indicatieve verdeling van de werkende mensen uit de doelgroep in de 35 arbeidsmarktregio’s.
Pas als blijkt dat een sector (overheid of markt) de afspraken niet heeft gerealiseerd, of als beide sectoren (overheid en markt) ze niet hebben gerealiseerd, dan kan worden besloten de quotumheffing te activeren.